Bahar Kimyongür, die door het federaal parket in het DHKP-C-dossiers vervolgd werd voor terrorisme maar werd vrijgesproken, heeft klacht ingediend tegen onbekenden. De klacht richt zich tegen een aantal ambtenaren van de Belgische overheid die er in april 2006 zouden voor gezorgd hebben dat de man in Nederland werd opgepakt met het oog op zijn uitlevering naar Turkije. Nederland weigerde Kimyongür echter uit te leveren.
Bahar Kimyongür was één van de verdachten in het proces tegen de extreem-linkse Turkse beweging DHKP-C. Na een veroordeling door de Brugse correctionele rechtbank in februari 2006 wachtte hij op zijn proces voor het Gentse hof van beroep, toen hij op 28 april 2006 in Nederland werd opgepakt op basis van een internationaal aanhoudingsbevel van Turkije. Dat land vroeg zijn uitlevering maar Nederland weigerde.Topvergadering
In de maanden nadien kwam aan het licht dat er op 26 april een vergadering was geweest tussen 24 hoge ambtenaren van Justitie en Binnenlandse Zaken, leden van het Belgische federaal parket en politie-officieren waar zou beslist zijn de Nederlandse politie te tippen over Kimyongürs verplaatsing naar Nederland, zodat hij daar opgepakt en uitgeleverd kon worden. België kon Kimyongür niet zelf uitleveren omdat die de Belgische nationaliteit heeft.
De man heeft nu klacht ingediend tegen onbekenden voor inbreuken op grondwettelijk beschermde rechten door openbare ambtenaren, machtsmisbruik, samenspanning van ambtenaren en foltering, onmenselijke behandeling en onterende behandeling. (belga/tw)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten