maandag 12 oktober 2009

Bescherming van pedofiele netwerken.

Pedofilienetwerken met ‘hooggeplaatsten’ bestaan wel degelijk. De netwerken bestaan in verscheidene landen en verrichten gelijkaardige gruweldaden. We behandelen in onderstaand artikel achtereenvolgens België, Australië en de Verenigde Staten. Maar pedofielen in hoge plaatsen zijn evengoed in Frankrijk, Groot-Brittannië of Portugal actief. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat de schuldigen de doofpot in stand kunnen houden dankzij gecorrumpeerde inlichtingendiensten.
België:
De verdwijning van Stacy en Nathalie op 9 juni 2006 herinnert ons pijnlijk aan het pedofiliehoofdstuk in België. Amper twee maand geleden, op 16 april, kwam Michel Nihoul vrij onder voorwaardelijke invrijheidstelling. Het lijkt wel alsof de kindontvoerders sinds de vrijlating van Nihoul nieuwe moed hebben verzameld en ons willen herinneren aan hun invloed. Het is onwaarschijnlijk dat Stacy en Nathalie levend terug zullen gevonden worden. Andere meisjes zoals Estelle blijven vermist. Slachtoffers van pedofilienetwerken zijn overgeleverd aan de zielloosheid van hun misbruikers, vooral als ons gerechtelijk apparaat zelf moreel en sexueel corrupt blijkt.
In augustus 1996 slaagt onderzoeksrechter Jean Marc Connerotte er op heroïsche wijze in uit de kelder van Marc Dutroux twee ontvoerde kinderen te bevrijden. Connerotte volgt in zijn onderzoek de piste van de netwerken. Hij wil uitstrijkjes en DNA van de lijken van de vermoorde kinderen analyseren. Zijn superieuren laten dat echter niet toe: Connerotte wordt omwille van een futiliteit van het onderzoek gehaald en vervangen door een debutant. Niet het pedofiel netwerk rond Nihoul, maar Marc Dutroux moet de focus worden van het onderzoek.
Dat het pedofilieproces absoluut de piste van de netwerken niet mocht inslaan, wordt duidelijk wanneer verscheidene cruciale getuigen in de aanloop naar de rechtszaak in vreemde omstandigheden om het leven komen.

In chronologische volgorde:
Francois Reyskens: zei begin juli 1995 informatie te hebben over de verdwijning van Julie en Mélissa. Nog voor hij het politiestation kon bereiken werd hij door een trein overreden.
Bruno Tagliaferro, een ijzerventer uit Charleroi en kennis van Dutroux, liet weten dat hij info kon verschaffen over de auto waarin Julie en Mélissa werden ontvoerd. Hij zei ook een lijst te bezitten van namen die met Dutroux verbonden waren. Hij werd op 5 november 1995 dood aangetroffen, schijnbaar na een hartstilstand.
Zijn vrouw Fabienne Jaupart kon dat moeilijk geloven en zocht een secundaire lijkschouwing. Bloedstalen zouden hebben aangetoond dat haar man vergiftigd werd. Kort daarop werd ook zij echter dood aangetroffen, half verbrand achtergelaten op een nasmeulende matras. Op de matras werden sporen van een brandversneller gevonden.
Het essentiële spoor van de autozwendel wordt verder efficiënt van het proces afgesplitst door algemeen openbaar aanklager Anne Thilly. Die heeft er veel voor over om het proces te dwarsbomen.
Simon Poncelet, politiespeurder naar dezelfde autozwendelpiste werd op 22 januari 1996 neergeschoten. Vader Poncelet benadrukt dat hij in de moord op zijn zoon een verband ziet met het Dutroux-proces.
Brigitte Jennart, tandarts van Michel Nihoul en diens vrouw Anne Bouty, pleegt zogezegd zelfmoord op 5 april 1998. Jennart is wellicht de belangrijkste omgekomen getuige. Ze wist dat het paar-Nihoul een zwendel onderhield met Afrikaanse vluchtelingen waarin pedofilie een sleutelrol speelde.
Anna Konjevoda meldt zich in 1996 tijdens de opsporing van de meisjes telefonisch aan als getuige. De vrouw weet meer over het verband tussen de ontvoeringen van de kinderen en de autozwendel in Charleroi. Op 7 april 1998 wordt ze uit het kanaal van Luik gevist. Een autopsie wijst uit dat ze door wurging is omgekomen.
Guy Goebels, politiespeurder naar de verdwijning van Julie en Mélissa pleegt met zijn dienstwapen op 25 augustus 1995 officiëel zelfmoord. De ouders van de meisjes kenden de speurder goed en achtten moord waarschijnlijker.
Jean Marc Houdmont, kennis van Dutroux, sterft op 25 februari 1997 in een auto-ongeluk, terwijl hij op weg was naar Namen om zijn getuigenis over Dutroux af te leggen.
Het merendeel van bovenstaande getuigen belde zijn of haar belangrijke nieuws door aan de rijkswacht of de rechtbank alvorens kort daarop het leven te laten. De opzettelijk gebrekkige mate waarin het onderzoek naar deze sterfgevallen werd behandeld, en de vrijwel volledige mediastilte over deze overleden getuigen, is veelzeggend.
Een gebroken Jean-Marc Connerotte vatte het tijdens zijn verschijning op het Dutroux-proces goed samen: dat nog nooit zo veel energie werd verspild aan het tegenhouden van een onderzoek. Hijzelf kreeg van politie te horen dat er huurcontracten klaar lagen om indien nodig de magistraten uit te schakelen. Connerotte zelf moest getransporteerd worden in een kogelvrije auto. Nihoul genoot volgens hem dan weer van een zekere onaantastbaarheid.

De cover up wordt bevestigd door een getuigenis van een bekend slachtoffer van de pedofilenetwerken. Tijdens de arrestatie van Dutroux herkent pedofilieslachtoffer Regina Louf op de televisie Michel Nihoul als één van de kinderbeulen die ze over haar heen kreeg.Volgens haar had Nihoul een centrale rol in het organiseren van de Roze Balletten: bijeenkomsten in de jaren ‘80 waarin minderjarige meisjes door verscheidene heren gruwelijk werden misbruikt. Ze getuigt dat Michel Nihoul samen met Anne Bouty in 1984 de rituele moordenaars waren van een ander slachtoffer, Christine Van Hees. Ze beschrijft alle details van de moord exact zoals de onderzoekers die hadden uitgepluisd. Regina kende ook de slachtoffers van het netwerk Carine Dellaert en Catherine De Cuyper en verscheidene andere vermoorde meisjes.
Regina herkende tijdens haar mishandeling bekende politici; ze vernoemt hooggeplaatste rechters, politieofficieren en zakenlui. De ondervragingen van Regina en van andere pedofilieslachtoffers X2 en X3 brengen namen naar boven als Paul Van den Boeynants, Maurice Lippens, Melchior Wathelet, Wilfried Martens, leden van het koningshuis en verscheidene andere ‘notabelen’. De originele (schokkende) politieverhoren van Regina als getuige X1 (pp. 8 tot 1083), alsook die van X2 (pp.1083 tot 1100) en X3 (pp.1100 tot 1105), incusief de namen van de deelnemers en hun perversies, zijn uitgelekt op het internet.

Michel Nihoul rolde tijdens het onderzoek enkele keren zijn spierballen en vernoemde inderdaad Paul Van den Boeynants. Nihoul was ooit diens campagnefinancier en hield zich op in dezelfde neofascistische milieus rond het CEPIC, de extreem-rechtse vleugel van de Waalse christelijke partij.
Dat de notabelen met hun naam genoemd worden als aanwezigen op de seksfuiven betekent niet dat al deze mannen wrede pedofielen zijn. Sommigen kunnen door Nihoul met valse beloften in de val gelokt geweest zijn om vervolgens met minderjarigen op compromitterende foto’s of video’s te belanden. De chantagetactiek van Nihoul was inherent aan zijn organisatie en was lucratief. Aan buitenlandse media zoals der Spiegel en Canal+ trachtte Nihoul meermaals de verkoop van compromitterende foto’s te regelen om zo zijn woorden kracht bij te zetten.

Indien Nihoul inderdaad dergelijk materiaal bezat, valt het te begrijpen waarom de netwerkpiste rondom zijn persoon in de pan werd gesmoord; men heeft zijn chantagespel meegespeeld.
Dat valt echter onmogelijk goed te keuren: de verdwijning van weer twee nieuwe meisjes in Luik indiceert wellicht dat de pedofilienetwerken onverminderd hun misdaden voortzetten. Het is raadzaam dat heren die van dergelijke perversies genieten in eigen hart kijken en beseffen dat ze fout zijn.
Australië:
Dat geldt ook voor pedofielen aan de andere kant van de werld. Dr. Reina Michelson is de directeur van het Child Sexual Abuse Prevention Program (CSAPP) in Victoria, zuid-Australië en sinds decennia bekroond voorvechtster van kinderrechten over de hele wereld. Haar verhaal begint in 1995 wanneer ze de alarmbel rinkelt over pedofilienetwerken die worden gerund vanuit een kostschool in Victoria en een dagopvangcentrum in Melbourne. Geen van deze zaken wordt opgehelderd. Sindsdien ontmoet Dr. Michelson regelmatig gelijkaardige slachtoffers die getuigen van sadistische praktijken met kinderen van 2 tot 14 jaar, tot en met het onderwijl draaien van pedofiele pornofilms en zelfs het vermoorden van kinderen. Dit onrecht stamt reeds uit de jaren ‘80 en duurt ongestraft voort.
Mediamagnaten, zakenlui tot en met verscheidene politici worden door pedofilieslachtoffers bij naam genoemd als deelnemers aan de wanpraktijken. Niemand wordt vervolgd. De cover up in Australië is dan ook extensief:
De zaak in verband met een kinderopvangcentrum in Mornington, met kindermisbruik op minstens 19 jonge kinderen, wordt door de politie van Victoria totaal verwaarloosd. Noch de ouders, noch de slachtoffers worden zelfs maar één keer door de instanties verhoord.
De klacht in april 2002 tegen een mediamagnaat uit Melbourne die een 3 jaar oude jongen herhaaldelijk verkrachtte — misbruik dat werd geconfirmeerd door het Royal Children’s Hospital’s Gatehouse Centre — wordt twee dagen later al geseponeerd.
De klacht in maart 2004 van een pedofilieslachtoffer uit de jaren ‘80 tegen een bekende TV-persoonlijkheid wordt door de politie van Victoria later in het jaar kortweg vernietigd.
Een pedofiele onderwijzer in Melbourne geeft nog steeds les in het secundair onderwijs. Hij werd nooit verhoord of gestraft.
De doofpotoperatie van het Australisch pedofilienetwerk heeft alles te maken met de medeplichtigheid van de veiligheidsdiensten. Verscheidene slachtoffers getuigen dat ze bij bepaalde gelegenheden door politieofficieren zelf werden misbruikt. Hetzelfde staat te lezen in een brief naar het CSAPP uit april 2004 van een vrouw die getuigt hoe hooggeplaatste politieambtenaren in Victoria van de lokale kinderprostitutie gebruik maakten. Deze vrouw wordt door politiepatrouilles geïntimideerd en vreest ‘gezelfmoord’ te zullen worden. Ook Dr. Michelson wordt niet gespaard: bij haar werd ingebroken, een familielid werd bedreigd en zijzelf is regelmatig het voorwerp van intimidaties.
We herkennen hetzelfde fenomeen in België: Marie-France Botte, een internationaal befaamde Waalse kinderrechtenactiviste, en fervent aanklaagster van pedofilienetwerken, spreekt in augustus 1996 van bescherming van hooggeplaatste pedofielen. Haar vereniging wordt voortdurend ondermijnd en moet uiteindelijk de deuren sluiten. Ze trachtte zich eind 1998 zogezegd te zelfmoorden door een brandend middel in te slikken .Gina Pardaens, Vlaamse kinderrechtenactiviste, komt om bij een verkeersongeval in november 1998. Ze onderzocht de verdwijning van kinderen binnen een pedofilienetwerk en was net voor haar dood op informatie gestoten in verband met het netwerk van Nihoul. Voor haar ongeval werd ze bij herhaling geïntimideerd via telefoon en op de openbare weg.
Dat zelfs kinderrechtenactivisten door corrupte veiligheidsdiensten het leven riskeren, is eigenlijk te gek voor woorden. Het is nochtans wat we aan beide kanten van de wereld constateren. Vermoedelijk bevindt de kern van het kwaad zich in de Verenigde Staten. Want wat daar gebeurd is in de jaren ‘80, vertoont opmerkelijke analogieën met de schandalen in andere landen.
Verenigde Staten:
Paul Bonacci klaagt in 1999 een reeks notabelen aan in Nebraska voor het misbruik dat hij tijdens de jaren ‘80 als pedofilieslachtoffer onderging. Hij beschuldigt met naam genoemde vooraanstaanden uit het politieapparaat, de zakenwereld, de media, de kerk en de plaatselijke school voor weeskinderen. De zwarte Republikein Larry King, manager van het Community Federal Credit Union in de stad Franklin, zal veroordeeld worden tot het betalen van één miljoen dollar schadevergoeding.
Dit proces, net zoals in België en Australië, toont aan hoeveel vertegenwoordigers van de staatsstructuur aan het kindermisbruik deelnemen. Een terugkerend thema is blijkbaar ook het profiteren van scholen, opvangcentra en weeshuizen om kinderen te ronselen, en dat kinderen vanaf jonge leeftijd worden ‘geconditioneerd’ om het misbruik als normaal te beschouwen.
Het proces in Nebraska doet oude wonden openrijten. Een onderzoek van het onderzoekscomité in Franklin toont aan dat het kindermisbruik er dateert van 1984 en waarschijnlijk zelfs van vroeger. Lisa, een meisje uit Franklin dat op haar veertiende in dit pedofilienetwerk werd geduwd, ondergaat een FBI-leugendetectortest, omdat haar getuigenis zo schokkend is. Ze vertelt dat ze als veertienjarige samen met minderjarige jongens door hoger vermelde Larry King naar een seksfeest in Chicago werd getransporteerd, en daar onder meer toenmalig presidentskandidaat en CIA-directeur George H.W. Bush herkende. Dat staat onder andere te lezen in een befaamde biografie over de president. De leugendetectortest wijst uit dat Lisa de waarheid spreekt.
Eerdere onderzoeksartikels uit de New York Times van 15 en 22 december 1988 doen uit de doeken dat minderjarigen van Franklin tot in Washington sinds jaren verplicht werden sadistisch getinte seksuele diensten te verlenen aan vooraanstaande pedofielen. Op 29 juni 1989 verschijnt een artikel in de Washington Times getiteld (mijn vertaling, nvda): “Onderzoek naar Homoseksuele Prostitutie strikt VIPs rond Reagan, Bush”. In het artikel stond te lezen dat jonge prostituees waren meegevoerd tot in het Witte Huis en misbruikt werden tijdens perverse feestjes met de meest hooggeplaatste politici, militairen, en zakenlui. Craig J. Spence, een homoseksuele Republikeinse lobbyist, had daarbij minstens bij één gelegenheid minderjarigen in het Witte Huis binnengeloodst.
Craig Spence is een spilfiguur in de seksschandalen rond Washington. Het is een Amerikaanse versie van Michel Nihoul. Hij organiseerde elitaire seksfuiven in zijn eigen buitenverblijf waarbij tal van hooggeplaatste deelnemers discreet werden gefilmd en de videotapes werden bewaard. Zoveel blijkt uit een Washington Times follow-up artikel van 30 juni 1989.Craig Spence zou tot een vriend gezegd hebben (mijn vertaling, nvda): “Ik heb jongens en meisjes nodig voor mijn feestjes met regeringsleden, hooggeplaatste zakenlieden, andere individuen, al wat zich aandient.”Interessant is dat de chantagepraktijk volgens Spence een langdurige CIA-operatie was waarbij call boys en minderjarigen systematisch geronseld werden om vervolgens in compromitterende feestjes met binnen- en buitenlandse gasten te figureren.De lobbyist annex pooier liet daarbij verstaan dat hij uiteindelijk wellicht door de CIA zou verraden worden en zou omkomen in een schijnzelfmoord. Hetgeen ook gebeurde.
Synthese:
Uit getuigenissen van pedofilieslachtoffers aan beide kanten van de oceaan blijkt dat de georganiseerde seksuele wandaden vaak van een onvermoede perversie zijn — de details hebben we in bovenstaand artikel uit goede smaak weggelaten. De betrokkenen geven zich over aan verkrachtingen, marteldaden en zelfs vermoorden van jonge mensen. De taferelen worden soms gefilmd in zogeheten snuff movies. Er zijn satanische rituelen mee gemoeid.
Het ontstellende is niet enkel dat dit soort ziekelijkheden werkelijk gebeurt, maar dat er vaak een goed geoliede organisatie achter schuil gaat. De chantagepraktijk, maar ook het succes van de doofpotoperatie wijzen uit wie de ruggegraat van deze organisatie vormt. De bovenstaande gevallen in België, Australië, en de Verenigde Staten tonen aan hoe pedofilieslachtoffers en kinderrechtenactivisten worden geïntimideerd en bedreigd op een systematische en deskundige wijze. Indien chantage of bedreiging niet succesvol zijn, worden zwaardere middelen ingezet.
Corrupte veiligheids- en inlichtingendiensten houden pedofiele netwerken de hand boven het hoofd, in opdracht van hooggeplaatsten die blijkbaar menen dat ze boven de wet staan, en dat het volk slechts een voedselbron is voor hun machtsappetijt — inclusief op seksueel vlak.


Bescherming van pedofiele netwerken. Auteur: Thomas Deflo
Lees meer: thomasdeflo.wordpress.com
Het geschreven stuk is uiteraard al een paar jaar oud maar daarom niet minder actueel. (S.)

1 opmerking:

Anoniem zei

Had ik nog niet gelezen en hou nochtans van de stukjes van Deflo, doet wel nadenken.
K.M.