dinsdag 8 juni 2010

Verkiezingen

Heeft een gevangene, iemand in voorhechtenis stemrecht?

Om deel te nemen aan de stemming mag men zich niet bevinden in één der gevallen van uitsluiting of schorsing van het stemrecht die bij de wet zijn bepaald. De uitsluiting van het kiesrecht is definitief en is het gevolg van een veroordeling tot een criminele straf (doodstraf, dwangarbeid, hechtenis of opsluiting).

De schorsing van het kiesrecht houdt in dat een persoon gedurende een bepaalde periode zijn stemrecht niet kan uitoefenen als gevolg van een onwaardigheid (veroordeling tot een gevangenisstraf van tenminste vier maanden, behalve in geval van inbreuk op de artikelen 419 en 420 Strafwetboek (zijnde onvrijwillige slagen en verwondingen) of onbekwaamheid (onder andere mentaal gestoorden).

Artikel 147 bis, 4° van het Algemeen Kieswetboek stelt echter dat de kiezer die de dag van de stemming ten gevolge van een rechterlijke maatregel in een toestand van vrijheidsbeneming verkeert de mogelijkheid heeft om een andere kiezer te machtigen om in zijn naam te stemmen. Dit zal dus het geval zijn voor voorhechtenis of een gevangenisstraf van minder dan vier maanden.
De directie van de inrichting waar de betrokkene zich bevindt, moet schriftelijk bevestigen dat de kiezer in kwestie op de dag van de verkiezing van zijn vrijheid is beroofd.

Bovendien stelt artikel 207, tweede lid van het Algemeen Kieswetboek dat de personen die op de dag van de verkiezing krachtens een rechterlijke of administratieve beslissing van hun vrijheid beroofd zijn, geacht worden onmogelijk aan de stemming te kunnen deelnemen, en dit als reden van de niet-naleving van de stemplicht aan de vrederechter kunnen laten weten.

(Kieswetboek artikel 147 bis, 4°; art 207)

Geen opmerkingen: