donderdag 22 januari 2009

De aalmoezenier


Gedicht van een gedetineerde:
Ik loop door de lange gang
op zoek naar de deur
met mijn naam erop.
Ik open haar
en trap haar aan de binnenkant weer toe.


O, de vreugde een deur te hebben
met “Peters” erop
De vreugde dat m’n bestaan
wat dat betreft, nog klopt

.
Uit de mond van een aalmoezenier:
Deze morgen op de trein kan ik naast jou gezeten hebben, ik kan naast jou gestaan hebben in de supermarkt. Je zou niet geweten hebben wie ik was. Maar voor een ex-gedetineerde lijkt het soms of hij met een sticker op z’n hoofd loopt waarop staat dat hij in de gevangenis heeft gezeten. Als je niet klaar bent met het overleven en het rechtop staan in de gevangenis, als je niet klaar bent met de fouten die je gemaakt hebt, de feiten die je gepleegd hebt, als je niet klaar bent met jezelf, als je niet zegt: daar gaan we iets aan doen, dan wordt het heel moeilijk om de stap naar buiten te zetten.
***
Degenen onder ons die durven zweren dat hen dat nooit zal overkomen, doen een roekeloze uitspraak. Iemand die pas levenslang had gekregen zei: “Ik ben zeker honderd keer met mijn vrachtwagen voorbij de gevangenis gereden en ik heb dikwijls gedacht: leg toch niet zoveel eieren onder die mannen. Waar halen zij het recht om te klagen of op te komen voor hun rechten? Zet ze tegen de muur of sluit ze op en gooi de sleutel weg. Nu zit ik hier zelf. Het kan elke mens overkomen.”
***
Ik ben ermee gestopt met mensen te discussiëren. Het haalt toch niets uit. Ik heb mij onlangs tegen beter weten in nog eens laten overhalen om te gaan spreken, voor Antwerpse middenstandsvrouwen. Ik heb nog nooit zo'n repressief publiek meegemaakt. Ik was nog maar net begonnen met mijn inleiding over de mens achter de gevangene en er stond al een vrouw recht met de boodschap: Als ze pikken, gewoon hun hand afhakken . Er klonk meteen applaus.
***
En vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.

Geen opmerkingen: