dinsdag 1 september 2009

Vergeetput


De media schuwen de gevangenisproblematiek doorgaans niet.
Meestal gaat het dan om problemen als overbevolking, onvoldoende beveiliging, een verouderde infrastructuur of intern geweld.
De geïnterneerden, die een aanzienlijk deel van de gevangenispopulatie uitmaken, worden daarbij altijd vergeten.
Dit ondanks verschillende Europese rapporten die detoestand van de geïnterneerden in België duidelijk veroordelen als mensonwaardig. Geïnterneerden zijn ontoerekeningsvatbaar verklaard voorhun daden. Voor de wet zijn ze ziek.
Diezelfde wet schrijft een psychiatrische behandeling voor. Dat die er nooit is gekomen wordt al tientallen jaren op de korrel genomen.
Door de jaren heen hebben tal van academici, auteurs en politici – onder Luc Van den Bossche in de beginjaren van zijn politieke loopbaan – zich ingezet voor het lot van geïnterneerden. Ook Achiel Neys, vormingsverantwoordelijke van de Katholieke Aalmoezeniersdienst voor Nederlandstalige Strafinrichtingen, ijvert al jaren voor betere levensomstandigheden voor geïnterneerden en heeft de ontwikkelingen van de voorbije veertig jaar van dichtbij gevolgd.
“Internering is een maatregel ter bescherming van de maatschappij. De wet van 1930 werd ondertussen al enkele keren gewijzigd maar genezing is en blijft het criterium voor vrijlating”, vertelt Neys. “Over die genezing beslist de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij op basis van een zesmaandelijkse evaluatie van de geestestoestand. Om de genezing te bevorderen voorziet de wethulp, maar die is er nooit gekomen.”
Volgens de beleidsverklaring van Jo Vandeurzen telt België 3000 geïnterneerden, waarvan er ietsmeer dan 1000 vastzitten in de gevangenis. Dat komt overeen met 10% van de gehele gevangenispopulatie. Nadat iemand ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard en geïnterneerd wordt, is het de bedoeling dat hij de gepaste begeleiding krijgt in een psychiatrische instelling. Een derde van de geïnterneerden bevindt zich echter in de gevangenissen tussen de gedetineerden.
Daar wordt weinig of geen rekening gehouden met hun geestestoestand, wat de kans op genezen kleiner maakt en de onzekerheid groter. Hun situatie lijkt uitzichtloos.
De kritiek die decennia geleden al werd geuit op de interneringswet, de uitvoering ervan en de schrijnende situatie van de geïnterneerden, is nog steeds van toepassing.
Logisch volgens Neys want “er zijn nooit uitvoeringsbesluiten geweest die voorzagen in de middelen om die wet uit te voeren.
Vaak zitten geïnterneerden jaren opgesloten voor een onbenullig misdrijf.
Beslissingen om de opsluiting te verlengen worden vaak genomen op basis van ongenuanceerde rapporten die een beperkte psychologische expertise verraden.
Een ander hekelpunt is het gebrek aan therapeutische begeleiding.” Neys spreekt uit ervaring: “Een doorsnee dag wordt getekend door pure verveling.
Hier en daar zijn er initiatieven, maar over het algemeen wordt er weinig aandacht besteed aan ergotherapie.
Die mannen drinken heel de dag koffie, liggen met hun hoofd op tafel, worden
medicamenteus braaf gehouden. De meest actieve geïnterneerden leggen een kaartje of helpen een beetje met opruimen.” Het gebrek aan begeleiding heeft te maken met een gebrek aan personeel.
Neys: “Er zijn te weinig psychiaters die het willen doen. Ze voelen zich te weinig gehonoreerd en terecht.
Mensen die er voor zichzelf geen beroepskansen in zien, doen het niet. Bovendien is er een verhoogd risico aan verbonden. Er is in België maar een handvol goede forensische psychiaters beschikbaar.”
Om de lamentabele toestand van de Belgische internering te beschrijven wordt de metafoor van de vergeetput wel eens gebruikt. Wie ziek is en niet geholpen wordt, voelt zich terecht verwaarloosd.
Bovendien verloopt de doorstroom naar psychiatrische instellingen moeizaam.
Die hebben vaak zelf te kampen met overbevolking.
Omdat de geïnterneerden een crimineel verleden hebben, vormen ze een risicogroep waardoor klinieken ze in vele gevallen liever niet opnemen. Iemand die een lustmoordpleegde heeft veel meer kans om overgeplaatst te worden dan een brandstichter.
Het vinden van geëngageerd, gespecialiseerd personeel vormt een bijkomende moeilijkheid.
In Wallonië staat men al iets verder dan in Vlaanderen. In het dorpje Paifve heeft de Commissie voor Sociaal Verweer namelijk een instelling opgericht, specifiek voor geïnterneerden. “Vlaanderen kent geen analoge instelling,” weet Achiel Neys, “maar een recent initiatief kan daar verandering in brengen.
In Zelzate, Rekem en Bierbeek zijn er drie klinieken van de Broeders van Liefde. Naast de gewone psychiatrische afdelingen zijn er ook een aantal forensische units in ondergebracht.
Die hebben elk 30 á 40 bedden ter beschikking voor geïnterneerden die eigenlijk niet thuishoren in een gevangenis.
Het is allemaal nog embryonaal, maar wel een stap in de goede richting voor die categorie die niet teveel beveiliging nodig heeft. Men heeft mij toevertrouwd dat men het aantal plaatsen substantieel gaat optrekken, in Bierbeek van 30 naar 120 bedden.”
Prototypisch voor zowat alle nationale problemen is de Antwerpse gevangenis in de
Begijnenstraat, door iedereen gevangenis genoemd maar eigenlijk een arresthuis, waar beklaagden in voorhechtenis wachten op hun proces en veroordeelden op hun overplaatsing. Processen kunnen echter jaren aanslepen en door de algehele overbevolking is ook hier de doorstroom niet evident.
Het Antwerpse arresthuis kampt zelf al jaren met overbevolking. Er verblijven meer dan 700 gevangenen, officieel is er maar plaats voor 439.
Andere problemen zijn drugshandel, bendevorming, rellen en personeelstekorten. Het aantal zelfdodingen in arresthuizen ligt hoog, vooral bij de geïnterneerden.
Reden te meer om voor die groep een aangepaste instelling te voorzien.
Malou Eelen, aalmoezenier van de instelling, vertelt dat er ongeveer 100 geïnterneerden in de gevangenis verblijven.
“De helft verblijft in de psychiatrische annex, wacht nog op een beslissing over de internering en krijgt degelijke psychiatrische begeleiding van een zorgteam.
Het zorgteam is een recent initiatief van de federale regering en bestaat uit een psychiater, een psycholoog, een maatschappelijk assistent, een psychiatrisch verpleegkundige, een ergotherapeut, een opvoeder en een kinesitherapeut.”
Van een echte doorbraak kan men echter nog niet spreken want de andere helft van de geïnterneerden leeft gewoon tussen de andere gevangenen en volgt hetzelfde regime.
Eelen: “Net als de gedetineerden delen zij vaak een eenpersoonscel met andere gevangenen en zijn ook zij slachtoffer van de constante druk van de overbevolking. De gespecialiseerde hulp van het zorgteam is voor hen niet weggelegd.”
Al 10 jaar lang wordt er gesproken over het bijbouwen van nieuwe instellingen om het probleem van de overbevolking op te lossen en geïnterneerden specifieke hulp te kunnen bieden.
In 2002 plande toenmalig Minister van Justitie Marc Verwilghen al een nieuwe psychiatrische instelling voor geïnterneerden in Antwerpen. Die plannen werden tijdens de ambtstermijn van Laurette Onkelinx weer afgeblazen.
In april 2008 legde Jo Vandeurzen een heus masterplan op tafel voor zeven nieuwe instellingen en renovaties van oude gebouwen.
Daardoor zouden er 1800 nieuwe plaatsen worden gecreëerd. Stefaan de Clerck wil dit plan nu doorvoeren tegen 2012, maar volgens critici is dat onhaalbaar.
In Antwerpen zou er een nieuw arresthuis komen, een nieuwe instelling voor geïnterneerden en een nieuwe gevangenis.
Maar de locatie van de nieuwe complexen staat nog steeds niet vast. Voorlopig is de instelling voor geïnterneerden gepland op de Burchtse Weel op Linkeroever, wat voor ophef zorgt bij de lokale bewoners. Iedereen is ervan overtuigd dat de nieuwe instellingen er moeten komen, maar niemand wil ze in zijn achtertuin. Aan de bouwplannen hangt bovendien een aardig kostenplaatje vast van 150.000 euro per cel.
Dat de nieuwe gevangenissen en instellingen er uiteindelijk zullen komen staat vast.
De druk van de overbevolking is onhoudbaar geworden. Op papier gaat ook de situatie van de geïnterneerden in de toekomst verbeteren.
Het verleden heeft echter al vaak aangetoond dat de papieren beloftes vaak uitgesteld worden wanneer andere prioriteiten zich aandienen.
De zaak van Kim De Gelder en de negatieve rapporten van Europa maken de kwestie echter prangerder dan ooit.
De toekomst zal uitwijzen of de geïnterneerden van Minister De Clerck de behandeling krijgen waar ze wettelijk gezien al jaren recht op hebben.
Fabian Desmicht.



Een wettelijk geregelde vergeetput blijft een vergeetput
Artikel verschenen in de Juristenkrant van 14 maart 2007
Iemand straffen heeft maar zin als die persoon verantwoordelijk is voor wat hij verkeerd gedaan heeft. Het Belgische strafrecht straft alleen wie verweten kan worden dat hij een misdrijf begaan heeft. Om te voorkomen dat er nog slachtoffers vallen, worden geesteszieke of mentaal gehandicapte daders geïnterneerd.

Internering is een beschermingsmaatregel, die erin bestaat dat de pleger van het misdrijf voor onbepaalde duur wordt opgesloten en/of begeleid. In principe zouden geïnterneerden een behandeling moeten krijgen, die er (op korte of langere termijn) voor moet zorgen dat ze terug deel kunnen uitmaken van de vrije samenleving.
De realiteit in België is vaak niet zo humaan. Door een eenzijdige klemtoon op hun gevaarlijkheid worden geïnterneerden in België vooral opgesloten, vaak zelfs tussen en zonder merkbaar verschil met veroordeelde gedetineerden. Van behandeling (en dus verbetering of genezing) is in veel gevallen geen sprake.
België is de voorbije jaren al verschillende keren op de vingers getikt door internationale
mensenrechtencommissies (onder andere door het Comité Tegen Foltering van de Raad van Europa en het VN-antifoltercomité) voor de mensonwaardige behandeling van psychiatrische patiënten in de gevangenissen.
De penibele situatie van de geïnterneerden heeft na al die jaren toch tot een wetgevend initiatief geleid. Op donderdag 1 maart is het wetsontwerp internering goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer.
De forensische psychiatrie is een zeer complexe materie.

Het is een braakliggend niemandsland tussen psychiatrie en gevangeniswezen, waar zich zelden een politicus waagt en waar de meest kwetsbare (en soms ook gevaarlijkste) leden van onze samenleving soms jarenlang wegkwijnen. Het wetsontwerp zorgt nu voor een betere wettelijke omkadering van internering.
Toch zal de nieuwe regeling op zich het grote tekort aan behandelingsvoorzieningen niet oplossen. De grootste vrees is dat de nieuwe regeling er daarenboven voor zal zorgen dat de doorstroming van geïnterneerden vanuit de gevangenis naar de reguliere
psychiatrie minder vlot zal verlopen en er dus nog meer geïnterneerden, verstoken van behandeling, in de gevangenissen opgesloten blijven.
De overbevolkte gevangenissen riskeren voor veel geïnterneerden een vergeetput te blijven.
De beslissingen over het interneringstraject worden voortaan aan de gloednieuwe
strafuitvoeringsrechtbanken overgelaten. Deze rechtbanken zijn ontworpen om over de strafuitvoering van veroordeelden te beslissen.
Met de eigenheid van geïnterneerden is geen rekening gehouden. Zo zetelt er geen psychiater in deze rechtbanken.
Er wordt tot internering overgegaan wanneer uit het psychiatrisch onderzoeksrapport blijkt dat de betrokkene lijdt aan een geestesstoornis die het oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast.

Uiteraard is de bijstand van een psychiater nodig om het interneringstraject op een therapeutisch verantwoorde wijze verder uit te bouwen en te beoordelen.
Psychiatrische problemen zijn zeer verscheiden en vergen een aangepaste behandeling.
Wat voor een psychotische persoon een gepaste therapie is, kan een omgekeerd effect hebben voor een psychopaat.
Om deze inschatting te maken is eerder kennis van psychiatrie dan van juridische zaken noodzakelijk.
De strafuitvoeringsrechtbanken zijn op 1 februari 2007 in werking getreden. Nu al kan worden vastgesteld dat ze de komende maanden aan een aantal kinderziekten het hoofd
zullen moeten bieden.
De rechtbanken worden geconfronteerd met organisatorische problemen. Toch is al beslist om de moeilijke materie van de internering op korte termijn bij hun bevoegdheden te voegen.
De vrees bestaat dat de strafuitvoeringsrechtbanken de werklast niet zullen aankunnen, waardoor de output van geïnterneerden uit de gevangenissen nog zal verkleinen.
Buitenlandse commentatoren beschouwen internering als de meest ingrijpende maatregel in België.

Op dit moment zijn er geïnterneerden die jarenlang opgesloten worden voor banale misdrijven. Internering zou een laatste redmiddel moeten zijn, dat alleen gebruikt wordt als het écht niet anders kan. Een ondergrens, die bepaalt dat internering alleen kan voor feiten waarop een straf van minimum één jaar gevangenisstraf staat, zou ervoor kunnen zorgen dat deze daders uit het
interneringscircuit blijven.

Ook zou de strafuitvoeringsrechtbank de mogelijkheid moeten hebben om onmiddellijk een geïnterneerde buiten de gevangenis (desgevallend ambulant) te laten behandelen onder het regime van vrijheid op proef.
Psychiatrische inrichtingen leveren de laatste jaren grote inspanningen om
geïnterneerden op te nemen. Dat is een gunstige evolutie. Wanneer een patiënt echter een moeilijk moment heeft en (tijdelijk) hervalt in agressief of ander problematisch gedrag, wordt meestal besloten tot wederopname in de gevangenis.

De wederopsluiting in de gevangenis is dikwijls een maatregel die niet in verhouding staat tot de tijdelijke therapeutische moeilijkheden, waardoor de geïnterneerde opnieuw voor jaren opgesloten wordt.
Nu wordt de beslissing over de wederopname eenzijdig genomen door de procureur des Konings.

In het wetsontwerp wordt die overgeheveld naar de strafuitvoeringsrechtbank.
Het is een verbetering dat een onafhankelijke rechter zal beslissen en de geïnterneerde gehoord zal worden.
Desondanks bestaat de vrees dat men nog steeds te snel zal overgaan tot wederopname.
De huidige situatie wijst uit dat het zeer moeilijk is voor wederopgenomen
geïnterneerden om terug uit de gevangenis te raken en opnieuw een goede behandeling te krijgen.

Het is spijtig dat er geen strengere criteria voor wederopname in het wetsontwerp ingeschreven zijn.
De hervorming van de internering heeft lang op zich laten wachten. Dat ze er uiteindelijk zal komen, is een goede zaak.

Toch kunnen we enkel besluiten dat dit ontwerp een gemiste kans is om een humanere behandeling van geesteszieke delinquenten te verzekeren. De huidige hervorming van de internering leek een ideale gelegenheid om verandering te brengen in deze schrijnende situatie van geïnterneerden in de gevangenissen. Jammer genoeg besliste de wetgever er anders over. De procedures veranderen, maar het recht op een gepaste behandeling is nog steeds niet wettelijk gegarandeerd.
De kloof tussen politieke beloftes en realisaties loopt als een rode draad door het
interneringsbeleid.

Deze regering heeft al veel initiatief getoond, maar de uitvoering bleef dode letter omdat de middelen nooit zijn vrijgemaakt. Het ware engagement ten opzichte van één meest kwetsbare groepen in onze samenleving zal maar blijken bij het toekennen van het budget.
Mieke Van Den Broeck.
(De auteur is beleidsmedewerker van de Liga voor Mensenrechten)

Geen opmerkingen: