vrijdag 3 april 2009

Bart Debie vertelt:

De hel van Vorst : Bart Debie geeft het relaas van zijn verblijf in de gevangenis:
Vorige week vrijdag was het dan zover. . Als dank voor mijn jarenlange inzet om Antwerpen veiliger te maken mocht ik een “gevangenisbriefje” gaan afhalen bij mijn wijkagent. Daarop stond de melding dat ik mij binnen de 5 dagen moest gaan aanbieden in de gevangenis van Sint-Gillis om een celstraf van 1 jaar te gaan uitzitten. Om alles zo vlot mogelijk te laten verlopen nam ik maar eerst telefonisch contact op met de gevangenis zodat ik zo ongeveer zou weten dat de procedure is en op welk moment van de dag ik mij best kon aanmelden. In Sint-Gillis viel men uit de lucht en kreeg ik te horen dat dit ongetwijfeld om een vergissing moest gaan. Voor een strafuitvoering moest ik mij aanbieden in de gevangenis van Vorst. Het begon al goed. Dan naar Vorst gebeld. Na veel moeite kreeg ik een Nederlandstalige aan de lijn die me verzocht mij om 9u15 aan te melden en mij verzekerde dat het nodige zou gedaan worden voor de aanvraag
voor een electronische enkelband. Dat was eigenlijk wel een hele geruststelling. Afgelopen woensdag nam ik afscheid van mijn verloofde, familie, vrienden en collega’s en vertrok ik naar de gevangenis van Vorst. Het was gelukkig een verblijf van korte duur maar ik ben een hele ervaring rijker.
Hieronder mijn belevenissen van die dag:
Et pour les Flamands la même chose
Om 9u15 stipt ging ik degevangenis binnen langsde bezoekersingang. In die “inkomhal” zaten al zo’nvijftigtal personen te wachten tot het bezoekuur begon. Op een bejaard koppel na was de
wachtzaal gevuld met nieuwe Belgen, meesten duidelijk van moslimsignatuur en de onderlinge
voertaal was het Arabisch. Ik voelde me net een figurant in de film “De hel van Tanger”.
Ik ging naar de balie en gaf mijn gevangenisbriefje en mijn identiteitskaart af. De man achter
het dikke glas begreep geen snars van dat Nederlandstalige briefje en riep er een collega bij. Dat
was meteen de enige Nederlandstalige die ik daar die dag gezien heb. Hij vroeg me vriendelijk mijn gsm uit te schakelen en hem te volgen. We gingen door allerlei gangen en over een koertje naar het eigenlijke gevangenisgebouw.
Eens daar binnen liet hij me in de handen van de andere cipiers en keerde hij terug naar de inkom van degevangenis. De tweede cipier vroeg me in het Frans waar mijn “badge” was. Een “badge”? De brave man dacht dat ik een advocaat was. Blijkbaar gebeurd het slechts heel zelden dan iemand zich spontaan komt aanbieden maar wacht men liever tot men -al dan niet- opgepakt wordt. Nadat ik dat even rechtgezet had bracht hij me tot bij de griffie. De man die me daar te woord stond was vriendelijk maar sprak geen woord Nederlands. Hij vroeg me waarvoor ik veroordeeld was. Dat kon hij lezen op het gevangenisbriefje, maar de man begreep het niet want het was in het Nederlands en verzocht me de tekst te vertalen zodat hij me kon registreren. Omdat ik ook de juiste juridische termen in het Frans niet ken, leek het er dus even op dat we een probleem hadden tot ik werd geholpen door een vriendelijke politieman die achter mij stond. De griffier noteerde alles zorgvuldig in een “amigoboek” (een gelijkaardig boek zoals dat op elk politiecommissariaat te vinden is) en daarna werden er foto’s en vingerafdrukken genomen.
Vervolgens werd ik, uiteraard nog steeds in het Frans, gevraagd om door de poort naar een derde cipier te gaan. Die nam me mee naar een kleine vuile ruimte waar ik mijn persoonlijke bezittingen in een kluis mocht leggen. Ik vroeg de man of ik voorlopig mijn gewone kledij mocht aanhouden en zei daarbij dat ik het niet zag zitten om een gevangenisplunje aan te trekken. Omdat mijn aanvraag voor een enkelband in behandeling was bleek dit te mogen maar er werd onmiddellijk en uitdrukkelijk bij gezegd dat als het alsnog tot een overnachting zou komen, ik uiteraard wel een gevangenispak aan moest. Het boek dat ik bij me had (The relationship between crime and the media) mocht ik bijhouden en meenemen naar de “wachtcel”.
Menswaardige omstandigheden ?
Die wachtcel was ongeveer 2m op 3m groot. Er was geen raam en er stond welgeteld 1 houten zitbank. In de hoek van de cel was een soort open urinoir. De stank die daaruit kwam valt nauwelijks te beschrijven.
Vooraan de cel stond een waterfonteintje dat eigenlijk al 10 jaar versleten leek. Het was verschrikkelijk heet in dat “kot”. Ik zat aanvankelijk helemaal alleen in die cel en begon dan maar in mijn boek te lezen. Na ongeveer een twintig minuten kwam een cipier kijken. Hij was een struise kerel, sprak enkel Frans en had duidelijk Noord-Afrikaanse roots. Toen hij zag dat ik aan het lezen was sloot hij de deur terug af en deed hij doodleuk het licht uit! Daar zat ik dan in de totale duisternis, gedaan met lezen. Niettegenstaande ik tweemaal op de deur klopte en de cipier riep, kreeg ik geen respons. Ik zat in het donker tot ruim half twaalf.
Toen ging het licht aan, de deur open en kwam er een Marokkaanse arrestant bij mij zitten. De deur ging weer op slot.
Drugs in de gevangenis : zo doe je dat…
Die kerel bleek zowel Frans als een beetje Nederlands te spreken. Hij was best vriendelijk en ging naast me zitten. Om de twee minuten ging hij op de stalen deur slaan en riep hij “connard” naar de cipier. Hij sprak me aan en vroeg me of ik “Bart” was. Ik antwoordde bevestigend
en hij zei me dat hij me kende van op de TV. Hij vertelde medat hij onder aanhoudingsmandaat geplaatst was omdat hij een vrouwelijke politieagente in elkaar had geslagen. Daar zat ik dan
in fijn gezelschap! Vervolgens stak hij een bijzonder vreemd enzenuwachtig betoog af over hoe hij niet kon functioneren zonder zijn drugs en dat hij zijn job bij Ikea in Anderlecht nu wel kwijt zou zijn.
Hij zei me tevens verbaasd te zijn om de naam “Bart Debie” op het prikbord naast de deur van de cel te zien staan. “Normaal zie ik hier alleen Mohammed of Rachid staan”, zei de man me. Tja, wie ben ik hem tegen te spreken ?
Opmerkelijk werd het pas toen hij me toonde hoe hij drugs binnensmokkelde in de gevangenis. Hij toonde mij precies hoe hij de drugs die hij bij zich had ging binnensmokkelen. Hij vertelde me
dat hij al vaker in Vorst had gezeten en dat dit een klassieke manier is om drugs binnen te krijgen. Bovendien vertelde hij me dat ze hem zouden komen halen om te fouilleren en om een gevangenisplunje aan te trekken. Hij was wel zenuwachtig over het feit of ze zijn drugs al dan
niet zouden vinden. Een half uur later ging de deur open en staken ze een tweede Marokkaan bij mij binnen.
Tegelijk namen ze de eerste mee voor fouillering en omkleden. Enkele minuten later zag ik hem door de gang lopen. Hij had zijn gevangenisplunje aan en stak zijn duim op naar me. Ze hadden zijn drugs niet gevonden.
Mijn rechtvaardigheidsgevoel en het beetje flik dat nog in mij zit deden mij bijna besluiten om het te melden aan de cipiers. Maar ik wist op dat moment niet hoelang en in welke omstandigheden ik daar nog moest verblijven en besloot voor mijn eigen veiligheid maar te zwijgen. Dat ze zich daarbinnen gerust dood roken en spuiten voor mijn part en bovendien, voor de vriendelijke behandeling die ik van de cipiers gekregen had moest ik het ook al niet doen.
De tweede Marokkaan die bij me zat sprak geen woord. Het enige wat eruit kwam (in het Frans uiteraard) is dat hij illegaal was en gepakt was bij een diefstal met geweld. Hij vreesde zijn straf te moeten uitzitten in Marokko. De man stonk verschrikkelijk en enige persoonlijke hygiëne was hem duidelijk vreemd.
Rond 12u20 ging de deur open en werd er door een kleine dikke cipier “manger” geroepen. Ik kreeg een plastic bord en een plastic vork. Toen ik het deksel opende zag ik een soort van ravioli erin liggen. Het zag er verschrikkelijk uit, zoiets zou je nog niet aan een hond geven. Ik heb er geen hap van gegeten. De andere Marokkaan vroeg me of er “pork” inzat. Ik zei hem “waarschijnlijk wel”. De beide borden keerden vervolgens onaangeroerd terug.
Stelende cipiers ?
Na een tweetal uren ging de deur terug open en stak men een man van rond de vijftig binnen. Hij
bleek een Kosovaar te zijn. Hij was gekleed in dure Armanipak en droeg een petje van Hugo Boss. Hij sprak vloeiend Frans en een klein beetje Nederlands. Hij vertelde dat hij al in ongeveer elke gevangenis in Europa had vertoefd. Volgens hem zijn de beste gevangenissen te vinden in Italië en in Zweden. De man was in zijn woning in Asse opgepakt met een internationaal aanhoudingsmandaat. Hij zou de volgende dag overgevlogen worden naar Milaan waar hij terecht moet staan voor mensenhandel (prostitutie) en cocaïnesmokkel. Maar hij was onschuldig. Ik antwoordde hem dat de gevangenis altijd vol onschuldige mensen zit. Hij moest ermee lachen.
Toen de Franstalige cipiers binnenkwamen en hem sommeerde om naar de “fouillering” te gaan, ontstond er een klein incident. De Kosovaarse man zei dat ze deze keer zijn kledij niet zouden “stelen”. Hij weigerde zich om te kleden. Na het dreigement van in de isolatiecel te moeten gaan, gaf hij toch toe. Ze staken hem nadien terug in het kot waar ik en de stilzwijgende illegale Marokkaan zaten. De Kosovaar – zichzelf “David” noemende – vertelde me dat hij bij een eerder verblijf in de gevangenis van Vorst mocht vaststellen dat een of andere cipier er met zijn kostuum van Armani vandoor was gegaan. Zijn vrouw moest andere kledij brengen omdat het kostuum “kwijt” was geraakt.
Kafka in de gevangenis?
De tijd verstreek in dat stinkende hol heel traag. Iets voor 17u ging de deur open en riep men “Debie”. Ik stapte naar buiten en moest terug naar het loket van de griffie. Daar aangekomen vernam ik dat ik zou worden vrijgelaten en moest ik allerlei formulieren ondertekenen. Vervolgens werd ik door een andere Franstalige cipier opnieuw door de gangen en over het koertje naar de ingang van de gevangenis gebracht. Daar aangekomen moest ik wachten tot een
vrouwelijke bediende de defi nitieve handtekening voor vrijlating ging plaatsen. Deze dame vertikte het een woord Nederlands te spreken alhoewel ik duidelijk merkte dat ze hetNederlands machtig was. Het werd bewezen dat ze me goed verstond toen ik het bij het
verlaten van de gevangenis niet kon nalaten een giftige opmerking te maken. Maar dat was pas een dik uur later. Wat bleek immers?
Iemand op de griffi e had per ongeluk “Debis” i.p.v. “Debie” op dat papier geschreven. De baliebediende weigerde voor mijn vrijlating te tekenen omdat de naam op het formulier niet overeen kwam met de naam op mijn identiteitskaart. Zelfs de cipier die me begeleidde vond
het op dat ogenblik te ver gaan maar de dame was ook door hem niet te vermurwen. Ik werd kwaad en zei dat ik verdomme voor haar neus stond, dat zij mijn identiteitskaart in de hand had en dat er meer dan waarschijnlijk geen twee mensen met een dergelijke naam in die gevangenis zaten. De vrouw hield voet bij stuk en eiste dat ik terug naar mijn cel werd gebracht tot de “juiste papieren” klaar waren. En zo geschiedde. Ruim een uur later kwamen ze me terug halen en zag ik dat ze met een balpen de “s” in een “e” hadden veranderd en er een handtekening naast hadden gezet. Dat was alles!
Weer de gangen en het koertje naar de ingang door in de hoop dat de ‘dame’ de vereiste handtekening zou plaatsen. Eens dat gebeurd was kon ik het toch niet laten mijn frustratie te vertolken en heb ik haar voorgesteld om wat cursussen te gaan volgen om boven het niveau van het bijzonder onderwijs uit te geraken. Dat verstond ze duidelijk want ze slingerde van achter het glas nog wat Franstalige krachttermen naar mijn hoofd. Maar wat kon het me nog deren, op
dat ogenblik stapte ik immers al de gevangenis uit.
Eindelijk terug vrij !
Ik ben opnieuw een vrij man alhoewel, wat heet “vrij”, ik ben in
“onderbreking van de strafuitvoering” zoals dat zo mooi heet in afwachting van een enkelband.
Ik ben vooral opgelucht dat ik daar niet de nacht moest doorbrengen. Door het plaatsgebrek slapen veel gedetineerden op matrassen op de grond tussen de bedden van de anderen in. De hygiëne is er ver te zoeken en er heerste recentelijk zelfs een TBC-plaag. Bovendien moet je er als Nederlandstalige blijkbaar echt wel je plan trekken, je zult maar echt geen woord Frans spreken.
Hoedanook, het was een leerrijke dag in de “Hel van Vorst”. Een plaats waar “mensenrechten” gewoon een grap zijn.

'Debie aan het woord': toch een kleine opmerking, de mevrouw mocht dan niet bepaald beleefd geweest zijn, ze volgde het reglement, de naam moet correct gespeld zijn.
Als gewezen 'flik' had Debie dit moeten weten en begrijpen.

Geen opmerkingen: