vrijdag 9 januari 2009

Pro Justitia


Toen zonne en vlindertjes deden hun vlijt,
De schepping volmaakte tot duizeligheid,
Sliep Adam, doodmoe van het Adam zijn, uit
Onder de glorie van appelefruit.
.
Eens, als-ie weer in het welige groen
languit en snyrkend z'n plicht lag te doen,
riep er:'Pst, Adam!...Pst, Adam!' een bruid
'Adam! Pst!...Pst!' in de appelefruit.
.
Eva, zij plukte...En Adam, hij at,
Was niet blasé, werd niet appelen-zat.
Eva hield aan en Adam hield uit
Onder de boom met de appelefruit...
.
Maar dan sprak Adam op zekere keer:
''k Geloof Efie, dat 'k aan fatsoen laboreer!
Ik heb niets aan en jij alles uit!
Wij zijn als waarheid, als appelefruit!!'
.
En terwijl Adam te piekere zat,
Kwam, getrokken z'n laaiende lat,
Een bonkig diender met bars-boeresnuit
Pro Justitia...inzake de appelefruit.
.
't Was Eden verlate, op slag en opstoot!
Het zweet van z'n aanschijn, als saus bij z'n brood...
De diender naast Eva...En Adam vooruit:
Een proces aan z'n kont en... een blad voor z'n fluit...
.
.
Uit: Liederen van de Zelfkant
Pro Justitia (1936)
Willem van Iependaal.

Geen opmerkingen: