donderdag 14 juni 2012

Zak in DM

1 opmerking:

Eric, (Soms) Nar in Eigen Huis zei

Ja, alleen de cartoonist kan ons enig inzicht geven in de waarheid der zaken. cf. de column van Kroll vandaag in De Standaard:

De koning en zijn nar
do 14 juni 2012
Auteur: Pierre Kroll

Ik las ergens: ‘De macht heeft geen gevoel voor humor, want anders zou ze de macht niet zijn.' Koning Albert heeft weinig macht. Misschien heeft hij dus veel gevoel voor humor.

De geschiedenis van de narren en de zotten heeft een triest begin. De eerste narren waren arme sukkels, dwergen, misvormde gebochelden, mentaal gehandicapten. De machtigen amuseerden zich met hun lichamelijke misvormingen of hun domheid, hun grimassen en soms hun apenstreken. Maar op den duur werden de zotten almaar minder zot. Nog mooier: hun baantje werd een begeerde functie en zelfs een instituut. In Frankrijk noemde de nar Triboulet Frans I ‘mijn neef' en sprak ‘Maître Guillaume' Hendrik I aan als ‘mijn vriend'. L'Angély, de laatste officiële hofnar van de Franse koningen, vergezelde Lodewijk XIV overal. De hovelingen waren zo bang voor zijn grappen, die hen in de ogen van de koning belachelijk maakten, dat ze hem rijkelijk betaalden om te zwijgen.

Vandaag hebben de koningen geen nar meer. De volkeren hebben zelfs vaak geen koning meer. Wie moet dan de schone schijn doorbreken? Wie kan de vorsten die ons regeren nog spottend de waarheid zeggen? Sommige karikaturisten. De nar wordt vaak beschreven als een man van het volk aan het hof en een boodschapper van het hof bij het volk. Een bemiddelaar. Dat is ongeveer wat ik elke zondag in het RTBF-programma Mise au Pointben, wanneer ik live en in alle vrijheid spotprenten maak over wat de politieke eminenties vertellen (de koning is nooit aanwezig bij de debatten). Ik vertaal de woorden van de politici op een humoristische manier voor de kijkers en ik maak tekeningen die de politici tonen wat wij van hun uitspraken zouden kunnen denken.

Is de nar subversief of is hij een handlanger van de macht? De Fransen konden hun koning alleen van de troon stoten en onthoofden nadat hij gedesacraliseerd was. Sommige Belgen vinden mijn karikaturen van de koning schokkend. Ik heb geen agenda. Het kan mij niets schelen of mijn tekeningen bij het Paleis in de smaak vallen of bij het volk. Men zegt van de nar dat hij met evenveel ijver het volk diende als de vorst. Maar als ik ooit echt zou moeten kiezen, zou het voor het volk zijn. Want anders dan de nar word ik niet door de koning betaald. Kijk naar een spel kaarten. De joker heeft geen plaats in de rangorde en geen kleur.

Het lijkt geen compliment als ze je een nar noemen. Maar toch: de nar amuseert de koning, maar is ook de enige die hem de waarheid kan vertellen zonder zich in bochten te wringen. Ministers en hovelingen vrezen hem. De nar maakt het volk wegwijs in de leugens en beloften waarmee het wordt overladen. Dus is het toch een mooi compliment.

Ziet u Parijs? Ziet u voor u het Centre Georges Pompidou in Beaubourg, met zijn rode en blauwe buizen? Draai u om en tussen de souvenirwinkels en de bistroterrassen kunt u het Centre Wallonie-Bruxelles onmogelijk missen. Van 20 juni tot 30 september vindt er in een grappig decor de tentoonstelling ‘De koning en zijn nar' plaats, met mijn karikaturen van Albert II, vaak in pyjama en op pantoffels. Als u, onderdanen van Albert II, deze zomer in Parijs komt, zult u zich daar thuis voelen.