Van onze redacteur Nikolas Vanhecke (DS)
Zonder één vraag te hebben gekregen, begint Nicole De Clercq (64) over haar 'toegangsexamen directeur' te vertellen alsof het gisteren was. De trots is hoorbaar.
'Ik was 23 jaar en had de aankondiging zien staan in een folder. Toen ik het examenlokaal binnenkwam, zaten er allemaal mannen van meer dan veertig jaar in grijze pakken: de andere kandidaten, die al gepokt en gemazeld waren in het gevangeniswezen. Eén van hen stapte op me af om te vragen wat ik daar kwam doen. “Examen,, was mijn antwoord. “Er mogen geen vrouwen meedoen,, kreeg ik te horen.'
De Clercq doet graag uit de doeken hoe ze als eerste vrouw aan de slag ging binnen de gevangenisdirectie. Achtereenvolgens gaf ze leiding in Dendermonde, Mechelen, Oudenaarde, Leuven-Centraal, Gent en Brugge. De laatste tien jaar coördineerde ze alle Vlaamse gevangenissen. Eind 2012, na 41 jaar dienst, gaat ze met pensioen.
'Ondertussen is wel meer dan de helft van de directeurs een vrouw. Een mannelijke directeur is bijna een witte raaf. Dat was wel even anders toen ik begon.'
Wat was de reactie van de gedetineerden op uw aanstelling?
'Ze bekeken me alsof ik het achtste wereldwonder was. Toen ik aan het begin van mijn carrière in de gevangenis van Dendermonde rondging met de hoofdbewaarder, draaide het hoofd van elke gedetineerde mee toen ik voorbijkwam. Ze spraken de cipier aan als directeur in plaats van mij. Ik werkte toen als adjunct, maar de directeur stond in het wereldje bekend als modern en jong. Hij experimenteerde al in de jaren zeventig met de kamers voor ongestoord bezoek. Van hem kreeg ik ook veel zelfstandigheid. Ik moest onder meer de strafrapporten maken. Toen ik een gedetineerde drie dagen afzondering oplegde, riep hij “snotneus, naar me. In een reflex verdubbelde ik zijn straf, maar achteraf vroeg ik me af of dat niet overdreven was.'
Hoe hebt u de gevangenissen veranderd?
'Ik had altijd de reflex om te kijken naar de hele organisatie. Zonder gelukkig personeel krijg je geen gelukkige gedetineerden. Om gelukkig te zijn moet dat personeel werk hebben, anders voelen ze zich onverantwoordelijk. Overal waar ik kwam heb ik dus gereorganiseerd. Twee wachten voor een sectie van dertig gedetineerden, dat is te veel. Tijdens die reorganisaties heb ik wel vaak de syndicaten moeten trotseren.'
Is uw werk met de jaren moeilijker geworden?
'Toen ik begon was het eenvoudig: een gevangene kwam binnen en kwam na zijn straf weer buiten. Nu heb je inrichtingen met verschillende regimes, penitentiair verlof, opvolgingsmaatregelen... Het is zeer complex geworden, niemand kan nog uit het blote hoofd het traject van een gedetineerde voorspellen.'
'Daar komt nog bij dat het profiel van de gevangenen enorm is veranderd, vooral door de opname van Maghrebijnen en Oost-Europeanen. Met die laatste groep is het alleen al door het taalverschil zeer moeilijk werken.'
Zonder één vraag te hebben gekregen, begint Nicole De Clercq (64) over haar 'toegangsexamen directeur' te vertellen alsof het gisteren was. De trots is hoorbaar.
'Ik was 23 jaar en had de aankondiging zien staan in een folder. Toen ik het examenlokaal binnenkwam, zaten er allemaal mannen van meer dan veertig jaar in grijze pakken: de andere kandidaten, die al gepokt en gemazeld waren in het gevangeniswezen. Eén van hen stapte op me af om te vragen wat ik daar kwam doen. “Examen,, was mijn antwoord. “Er mogen geen vrouwen meedoen,, kreeg ik te horen.'
De Clercq doet graag uit de doeken hoe ze als eerste vrouw aan de slag ging binnen de gevangenisdirectie. Achtereenvolgens gaf ze leiding in Dendermonde, Mechelen, Oudenaarde, Leuven-Centraal, Gent en Brugge. De laatste tien jaar coördineerde ze alle Vlaamse gevangenissen. Eind 2012, na 41 jaar dienst, gaat ze met pensioen.
'Ondertussen is wel meer dan de helft van de directeurs een vrouw. Een mannelijke directeur is bijna een witte raaf. Dat was wel even anders toen ik begon.'
Wat was de reactie van de gedetineerden op uw aanstelling?
'Ze bekeken me alsof ik het achtste wereldwonder was. Toen ik aan het begin van mijn carrière in de gevangenis van Dendermonde rondging met de hoofdbewaarder, draaide het hoofd van elke gedetineerde mee toen ik voorbijkwam. Ze spraken de cipier aan als directeur in plaats van mij. Ik werkte toen als adjunct, maar de directeur stond in het wereldje bekend als modern en jong. Hij experimenteerde al in de jaren zeventig met de kamers voor ongestoord bezoek. Van hem kreeg ik ook veel zelfstandigheid. Ik moest onder meer de strafrapporten maken. Toen ik een gedetineerde drie dagen afzondering oplegde, riep hij “snotneus, naar me. In een reflex verdubbelde ik zijn straf, maar achteraf vroeg ik me af of dat niet overdreven was.'
Hoe hebt u de gevangenissen veranderd?
'Ik had altijd de reflex om te kijken naar de hele organisatie. Zonder gelukkig personeel krijg je geen gelukkige gedetineerden. Om gelukkig te zijn moet dat personeel werk hebben, anders voelen ze zich onverantwoordelijk. Overal waar ik kwam heb ik dus gereorganiseerd. Twee wachten voor een sectie van dertig gedetineerden, dat is te veel. Tijdens die reorganisaties heb ik wel vaak de syndicaten moeten trotseren.'
Is uw werk met de jaren moeilijker geworden?
'Toen ik begon was het eenvoudig: een gevangene kwam binnen en kwam na zijn straf weer buiten. Nu heb je inrichtingen met verschillende regimes, penitentiair verlof, opvolgingsmaatregelen... Het is zeer complex geworden, niemand kan nog uit het blote hoofd het traject van een gedetineerde voorspellen.'
'Daar komt nog bij dat het profiel van de gevangenen enorm is veranderd, vooral door de opname van Maghrebijnen en Oost-Europeanen. Met die laatste groep is het alleen al door het taalverschil zeer moeilijk werken.'
Aan mev De Clercq een welverdiend pensioen gewenst.
Dank aan E.R. voor het doormailen van bovenstaand artikel.